Zo ontdek ik het lezen!, deel 3
(Amsterdam, Ontdekkend Leren, 2018)

Inkijkexemplaren en bestellen
Klik hier voor de inkijkexemplaren van de handleiding en de twee werkboeken.
  Daar staat ook informatie over het bestellen van de handleiding en de twee werkboeken.

Deel 3 van Zo ontdek ik het lezen! is op 24 september 2018 verschenen en bestaat uit drie boeken: ISBN 978-94-92977-08-3 (handleiding), ISBN 978-94-92977-05-2 (werkboek, eerste gedeelte) en ISBN 978-94-92977-06-9 (werkboek, tweede gedeelte).

De belangrijkste onderwerpen
Deel 3 behandelt verschillende onderwerpen. De belangrijkste zijn:
• ‘hand’ wordt als /hant/ gelezen en ‘rib’ als /rip/; 
• ‘boten’ wordt als /bootun/ gelezen en ‘botten’ als /botun/;
• ‘ik landde’ wordt als /ik landu/ gelezen en ‘ik rustte’ als /ik rustu/;
• ‘jij vindt’ wordt als /jei vint/ gelezen;
• ‘wij landden toen’ wordt als /wei landun toen/ gelezen en ‘wij rustten toen’ als /wei rustun toen/;
• woorden als ‘Belgisch’, ‘circus’, ‘horloge’, ‘chocola’ en ‘thee’;
• bastaard- of leenwoorden als ‘clown’, ‘computer’, ‘toilet’ en ‘pizza’;
• de letternamen en het alfabet.

Wanneer begint het kind aan deel 3?
Het kind begint aan deel 3 als het in ongeveer acht maanden de delen 1 en 2 heeft gedaan én als het rijp is voor ‘hand’/’rib’. Dat laatste zal doorgaans enige tijd na deel 2 zijn – op dit ogenblik begint men op de meeste scholen daar veel te vroeg mee, wat onnodig veel tijd en energie kost en onevenredig weinig goeds oplevert maar wel veel frustratie, bij kind en leerkracht, en veel tegenzin tegen lezen, spellen, Nederlands en misschien zelfs wel scholen en leren in het algemeen.
   Later, maar doorgaans niet vele maanden later, begint het kind aan de hoofdstukken over ‘boten’/’botten’, ‘haken’/’hakken’, ‘muren’/’muggen’, ‘penen’/’pennen’ en ‘ridder’, namelijk als het ook daarvoor rijp is.
   Weer later, doorgaans enkele jaren later, begint het kind aan de hoofdstukken over ‘ik landde/rustte’, alweer: als het ook daarvoor rijp is. En hetzelfde geldt voor ‘jij vindt’ en weer laten ‘wij landden/rustten toen’. Overigens zijn de meeste kinderen pas rijp voor ‘jij vindt’ en ‘wij landden/rustten toen’ rond klas 2 van het voortgezet onderwijs.
   Het probleem zit hierbij niet zozeer in het lezen (alleen ‘boten’, ‘haken’ en dergelijke geven in het begin een klein leesprobleem – /botun/ en /hakun/ in plaats van /bootun/ en /haakun/), maar in het schrijven.

Artikelen
Bij het kennisplatform voor het onderwijs, wij-leren.nl, is in oktober 2018 een artikel verschenen over spellingsrijpheid. Klik hier. (In mei 2021 is het uitgebreid van drie spellingrijpheden naar vijf – op grond van lopend onderzoek.)
   In Zorg primair (CNV-Onderwijs) is in december 2018 een artikel verschenen over het toetsen van drie van de vijf spellingsrijpheden. Klik hier.

Verbeteringen en aanvullingen
In de volgende uitgave van deel 3 zullen op de uitgave van 20  mei 2021 de volgende verbeteringen worden aangebracht:
* Op p.69 van de handleiding staat nu dat ‘Ei, twee eieren, /ei/’ het juiste antwoord is op ‘Wij bakken een ei’; dit moet zijn: ‘Ei, twee eieren, /j/’; ‘eieren’ klinkt immers als /ei.jurun/. 
* Op p.23 van het werkboek staat nu ‘Zet op bladzijde 30 […]’; dit moet zijn: ‘Zet op bladzijde 22 […]’.
 
Tevens zullen dan de volgende aanvullingen worden aangebracht:
* Precies zoals in oefening 8 van §5.3 is opgemerkt dat je vóór woorden als /ep/ (‘eb’) en /slip/ (‘slib’) geen /twee/ kunt zeggen en op welke andere manier je kunt achterhalen dat je ‘eb’ en ‘slib’ moet schrijven, zo zal in oefening 8 van §5.1.1 worden opgemerkt dat je vóór woorden als /gelt/ (‘geld’), /gout/ (‘goud’) en /zant/ (‘zand’) geen /twee/ kunt zeggen en op welke andere manier je kunt achterhalen dat je ‘geld’, ‘goud’ en ‘zand’ moet schrijven (namelijk bijvoorbeeld met /goudun koets/, /gelduluk guwin/ en /zandurug gusteentu/).
* In oefening 8 van §5.1.1 zal worden opgemerkt dat je namen als /at/ (‘Ad’), /et/ (‘Ed’) en /eewalt/ (‘Ewald’) kunt verlengen en dat je dan /d/ hoort, bijvoorbeeld tot /adrieaan/, /edie/ en /du eewaldun/ (namelijk de gebroeders Ewald).
* In oefening 8 van §5.1.1 zal worden opgemerkt dat je woorden met ‘d’ als ‘aanstonds’, ‘gids’, ‘ginds’, ‘loods’, ‘reeds’, ‘sinds’, ‘steeds’ en ‘vondst’ van buiten moet leren omdat er geen omzetting is waarna je de klank /d/ zou kunnen horen, en dat dat ook geldt voor namen als ‘Astrid’, ‘Sjoerd’ en ‘Ward’. 
* In oefening 8 van §5.3 zal worden opgemerkt dat je namen als /rop/ (‘Rob’) kunt verlengen en dat je dan /b/ hoort, bijvoorbeeld tot en /rooburt/. 
* In oefening 8 van §5.3 zal worden opgemerkt dat je een woord met ‘b’ als ‘ambt’ van buiten moet leren omdat er geen omzetting is waarna je de klank /b/ zou kunnen horen, en dat dat ook geldt voor namen als ‘Ab’ en ‘Job’ (we hebben niet kunnen vinden dat ‘Ab’ afkomstig is van ‘Abraham’; mocht dat zo zijn, dan valt ‘Ab’ onder dezelfde categorie als ‘Rob’).

—————————————————————————————

Laatste bewerking van deze webpagina: 30 november 2021